Een Duitser met hoofdpijn

Een Duitser met hoofdpijn 01-08-2023

De impact van zo’n periode laat z’n sporen na, al werd daar thuis weinig over gesproken. Wel kwamen mijn grootouders en ooms soms met mooie anekdotes over de bezetting op de proppen, over de dingen zij zelf mee hadden gemaakt. Begrijp me niet verkeerd: er was meer dan genoeg ellende om hen heen in het dagelijkse leven, maar ze vonden gelukkig steeds de kracht om de wat lichtere passages uit te filteren en dat leverde soms prachtige verhalen aan de keukentafel op. Eén daarvan wil ik jullie graag vertellen.

Mijn oma, een geboren Middelburgse maar half jaren ’20 naar Bergen gekomen, was tijdens de bezetting te werk gesteld bij de MAZA aan de Wassenaarstraat. MAZA stond voor Marine Artillerie Zeugamt. Dit was een legeronderdeel wat zorgde voor bevoorrading en onderhoud aan Duitse artillerie.

In veel bezette plaatsen werden lokale, bestaande werkplaatsen geconfisqueerd en tot een MAZA omgevormd waar de lokale bevolking aan het werk werd gezet ten dienste van de bezetter. Ik weet overigens niet zeker of er hier in Bergen ook sprake was van dwangarbeid. Als ik zeg Roset, dan weten waarschijnlijk meer mensen welke werkplaats ik bedoel, want dat is hetzelfde gebouw geweest.

Op dezelfde plaats aan de Wassenaarstraat staan inmiddels een grote meubelwinkel en een bankgebouw in ruste. Het staat me bij dat er op de MAZA- afdeling in Bergen op Zoom indertijd zoeklichten werden gerepareerd of gefabriceerd.

Twee van mijn ooms, ik had er wel vijf, waren in de oorlog nog geen tien jaar en zaten bij de Broeders op de Hoogstraat op school. Slechts op een steenworp van de MAZA dus, en zo gebeurde het nogal eens dat beide jongens direct uit school even langs liepen bij moeder. En dat had een goede reden, want mijn oma werkte in de keuken en meestal viel er daar wel iets te halen. Da’s lekker zo na school natuurlijk en de twee waren dan ook bijna vaste klant.

Er waren in die tijd ook goede Duitsers blijkbaar, want mijn oma werkte onder een militaire kok en dat bleek een geschikte vent. Die kneep altijd een oogje toe, als de jongens iets toegestopt kregen en hij deelde zelf ook regelmatig wat lekkers uit. Die man, en helaas heb ik er nooit een naam bij gekregen, haalde ook wel eens een geintje uit met die twee jonge gasten.

Er stond altijd een enorme pan op ’t fornuis die vol zat met hardgekookte eieren die in het hete water dreven en zo warm werden gehouden. Die Duitse kok pakte soms met een zware, armlange pollepel een ei uit de pan en gooide dat hete ei zo in je handen. Dan moest je het in de lucht houden om je fikken niet te verbranden, maar je wilde het ook zeker niet laten vallen! Het was een beetje routine geworden, de jongens kwamen regelmatig aangerend, schoten de poort door, het binnenterrein over en zo de keuken in. Ze waren bekend en men liet ze begaan, het waren immers kleine kinderen.

Tot daar op zekere dag een nieuwe wacht aan de poort stond. Een jonge, waarschijnlijk dienstplichtige soldaat, zo onder moeders rokken vandaan. Hij kon amper z’n eigen geweer dragen. En daar kwamen mijn ooms aangerend, in één streep door de poort, over de binnenplaats de keuken in.

De jonge poortwacht, in opperste paraatheid maar vooral paniek, zette direct de achtervolging in en sjeesde met z’n geweer in de aanslag achter het tweetal aan de keuken in. 

‘Hände hoch!’ roepend stormde hij naar binnen en richtte daarbij zijn geweer op de twee jongens, die verbouwereerd achter hun moeder wegdoken. Want die was, niet geheel toevallig, op dat moment ook in de keuken aanwezig.

Het ging toen allemaal heel snel en het leek wel één beweging; mijn oma pakte de enorme pollepel die naast de even imposante pan lag, haalde uit en sloeg met een ferme zwaai die arme soldaat in één klap tegen de keukenvloer, waar ie volgens de overlevering even is blijven liggen...

Het is gelukkig uiteindelijk allemaal goed gekomen. De zaak werd gesust, met tussenkomst van de goedgezinde kok en een begripvolle commandant, maar mijn beide ooms mochten in ieder geval vanaf die dag nooit meer het MAZA- terrein op…

Gilbert Doggen